Lekker falen

Om te focussen op het thema ‘omgaan met fouten’ hebben we een leuke energizer/werkvorm: ‘rondje cijfers’.

  • Zet de deelnemers schouder aan schouder in een kring.
  • De opdracht is van 1 tot 50 tellen, waarbij iedereen om beurten een getal noemt. Ieder getal dat deelbaar is door 3 mag je niet noemen, maar dan klap je in je handen. Bij ieder getal dat deelbaar is door 5, stamp je met je voet op de grond. Dus: 1, 2, klap, 4, stamp, klap, 7, 8, klap, stamp, 11, klap, 13, 14, stamp.
  • Deze opdracht is voor de meeste mensen (te) moeilijk om in een keer goed te doen, dus er wordt veel gefaald. Iedere keer als er gefaald wordt, moet opnieuw begonnen worden. Het begint dan bij de persoon links van de persoon die de ronde ervoor begon.
  • Op een gegeven moment beginnen deelnemers geïrriteerd te raken door deze oefening en vragen ze zich af wat de bedoeling is. Ga gewoon door, net zolang tot de 50 is bereikt.
  • Let goed op de reacties van de deelnemers: de een wordt lacherig, een ander raakt geïrriteerd, weer een ander probeert de boel te redden en een volgende haakt af. Spoor deelnemers tussendoor aan om het goed te doen: zo moeilijk is het toch niet?! Herhaal desnoods de regels. De kans is groot dat het fout blijft gaan.
  • Zet de oefening na 8 tot 10 minuten stil en vraag de deelnemers wat ze meegemaakt hebben. Focus daarbij op hun reactie op falen, oftewel hoe ze met hun fouten omgingen. Wat merkte je aan jezelf? Hoe was het om het niet goed te doen? Wat dacht je? Hoe reageerde je?
  • Vraag tot slot: wat herken je van jezelf in deze reactie? Bespreek met de groep dat mensen verschillend op fouten reageren. Vraag of ze (van zichzelf) fouten mogen maken. Hier geven mensen vaak aan dat ze zich in hun werk geen fouten kunnen permitteren (te duur, te belangrijk, te veel gevolgen etc.). En toch worden er ook in hun werk fouten gemaakt. Dus, hoe ga je ermee om? Wat voor label hang je eraan? Eén manier is om de fout te accepteren en te zien als een moment waarop je iets kunt leren. En dat gaan we nu doen!
  • Jullie doen de oefening nogmaals en iemand die een fout maakt, krijgt een daverend applaus: ‘Applaus, je bent aan het leren!’ Geef nog één keer de regels en laat de deelnemers beginnen. Er treedt direct ontspanning op, er wordt gelachen en gejoeld en vaak gaat het ook veel beter.
  • Bespreek kort na: wat was het verschil? Wat levert dit je op?